SV | En hij zal van vreze doorgaan [naar] zijn rotssteen, en zijn vorsten zullen voor de banier verschrikken, spreekt de HEERE, die te Sion vuur, en te Jeruzalem een oven heeft. |
WLC | וְסַלְעֹו֙ מִמָּגֹ֣ור יַֽעֲבֹ֔ור וְחַתּ֥וּ מִנֵּ֖ס שָׂרָ֑יו נְאֻם־יְהוָ֗ה אֲשֶׁר־א֥וּר לֹו֙ בְּצִיֹּ֔ון וְתַנּ֥וּר לֹ֖ו בִּירוּשָׁלִָֽם׃ ס |
Trans. | wəsalə‘wō mimmāḡwōr ya‘ăḇwōr wəḥatû minnēs śārāyw nə’um-JHWH ’ăšer-’ûr lwō bəṣîywōn wəṯannûr lwō bîrûšālāim: |
En hij zal van vreze doorgaan [naar] zijn rotssteen, en zijn vorsten zullen voor de banier verschrikken, spreekt de HEERE, die te Sion vuur, en te Jeruzalem een oven heeft.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hij zal van vreze doorgaan [naar] zijn rotssteen, en zijn vorsten zullen voor de banier verschrikken, spreekt de HEERE, die te Sion vuur, en te Jeruzalem een oven heeft.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!